Instructies voor het veilig gebruik van kettingbevestigingen

Deze informatie is van algemene aard en behandelt slechts de belangrijkste punten voor het veilig gebruik van kettingsjorringen. Voor specifieke toepassingen kan het nodig zijn deze informatie aan te vullen. Zie ook de algemene richtlijnen voor ladingzekering op de achterzijde.

ALTIJD:

Controleer de kettingbevestigingen voor gebruik.

● Bereken de benodigde spankracht(en) voor de gekozen methode van ladingzekering.

● Selecteer de capaciteit en het aantal kettingbevestigingen om ten minste de berekende bevestigingskracht(en) te bieden

● Zorg ervoor dat de bevestigingspunten op het voertuig en/of de lading voldoende stevig zijn.

● Bescherm de kettingbevestiging tegen kleine radiusranden of verminder de bevestigingscapaciteit volgens de instructies van de fabrikant.

● Zorg ervoor dat de kettingbevestigingen correct zijn gespannen.

● Wees voorzichtig bij het losmaken van de kettingbevestigingen, voor het geval de lading instabiel is geworden nadat de bevestigingen zijn aangebracht.

NOOIT:

● Gebruik kettingbevestigingen om een ​​last te hijsen.

● Knoop, bind of wijzig kettingbevestigingen.

● Overbelast de kettingbevestigingen.

● Gebruik kettingbevestigingen over een scherpe rand zonder randbescherming of vermindering van de bevestigingscapaciteit.

● Stel kettingbevestigingen niet bloot aan chemicaliën zonder de leverancier te raadplegen.

● Gebruik kettingbevestigingen met vervormde kettingschakels, een beschadigde spanner, beschadigde aansluitpunten of een ontbrekend identificatieplaatje.

Het selecteren van de juiste kettingbevestiging

De norm voor kettingbevestigingen is BS EN 12195-3:2001. Deze norm vereist dat de ketting voldoet aan EN 818-2 en de verbindingscomponenten aan EN 1677-1, 2 of 4, afhankelijk van de situatie. Verbindings- en inkortcomponenten moeten voorzien zijn van een beveiligingsvoorziening, zoals een veiligheidsgrendel.

Deze normen gelden voor artikelen van klasse 8. Sommige fabrikanten bieden ook hogere klassen aan, die, afhankelijk van de maat, een grotere sjorcapaciteit hebben.

Kettingbevestigingen zijn verkrijgbaar in verschillende capaciteiten, lengtes en configuraties. Sommige zijn voor algemeen gebruik, andere zijn bedoeld voor specifieke toepassingen.

De selectie moet beginnen met een beoordeling van de krachten die op de lading inwerken. De benodigde spankracht(en) moeten worden berekend volgens BS EN 12195-1:2010.

Controleer vervolgens of de sjorpunten op het voertuig en/of de lading voldoende sterk zijn. Gebruik indien nodig meer sjorringen om de kracht over meer sjorpunten te verdelen.

Op kettingbevestigingen staat de sjorkracht (LC) aangegeven. Deze wordt uitgedrukt in daN (deca Newton = 10 Newton). Dit is een kracht die ongeveer gelijk is aan een gewicht van 1 kg.

Veilig gebruik van kettingbevestigingen

Zorg ervoor dat de spanner vrij kan uitlijnen en niet over een rand gebogen is. Zorg ervoor dat de ketting niet gedraaid of geknoopt is en dat de eindfittingen goed in de bevestigingspunten passen.

Bij tweedelige bevestigingen moet u ervoor zorgen dat de onderdelen compatibel zijn.

Zorg ervoor dat de ketting beschermd is tegen scherpe en kleine randen door middel van geschikte pakkingen of randbeschermers.

Let op: volgens de instructies van de fabrikant is het gebruik bij randen met een kleine radius mogelijk, op voorwaarde dat de bevestigingscapaciteit wordt verminderd.

In-service inspectie en opslag

Kettingbevestigingen kunnen beschadigd raken door de ketting over smalle randen te spannen zonder adequate randbescherming. Schade kan echter ook per ongeluk ontstaan ​​doordat de lading tijdens het transport beweegt. Daarom is het belangrijk om de ketting vóór elk gebruik te inspecteren.

Kettingsjorringen mogen niet worden blootgesteld aan chemicaliën, met name zuren die waterstofbrosheid kunnen veroorzaken. Bij accidentele verontreiniging moeten de sjorringen worden gereinigd met schoon water en aan de lucht worden gedroogd. Zwakke chemische oplossingen worden door verdamping steeds sterker.

Kettingbevestigingen moeten vóór elk gebruik worden gecontroleerd op duidelijke tekenen van schade. Gebruik de kettingbevestiging niet als een van de volgende gebreken wordt aangetroffen: onleesbare markeringen; verbogen, uitgerekte of gekerfde kettingschakels; vervormde of gekerfde koppelingscomponenten of eindstukken; ineffectieve of ontbrekende veiligheidsgrendels.

Kettingbevestigingen slijten geleidelijk na verloop van tijd. De LEEA adviseert om ze minimaal elke zes maanden door een deskundige te laten inspecteren en de resultaten te laten vastleggen.

Kettingbevestigingen mogen alleen worden gerepareerd door iemand die daartoe bekwaam is.

Voor langdurige opslag moet de opslagruimte droog, schoon en vrij van verontreinigingen zijn.

Meer informatie vindt u in:

BS EN 12195-1: 2010 Ladingzekering op wegvoertuigen – Veiligheid - Deel 1: Berekening van de zekeringskrachten
BS EN 12195-3: 2001 Ladingzekering op wegvoertuigen – Veiligheid - Deel 3: Sjorkettingen

Europese richtlijnen voor beste praktijken voor het vastzetten van lading voor wegvervoer
Gedragscode van het Ministerie van Transport – Veiligheid van ladingen op voertuigen.


Plaatsingstijd: 28-04-2022

Laat uw bericht achter:

Schrijf hier uw bericht en stuur het naar ons